Gladde Slang

Naamgeving

Officiële benaming :
Familie :
Geslacht :
Soortnaam :

Nederlandse benaming :

Duitse benaming :

Engelse benaming :

Volksbenaming :

Geschiedenis

Kenmerken

kenmerken
grootte
leefwijze
kleur
voeding
voortplanting
biotoop
geluid

Biotoop

Deze soort gedijt het best in zonnige, droge gebieden zoals heidevelden, open bossen en graslanden met genoeg schuilplaatsen. Gladde slangen houden van een gevarieerd landschap, waar ze zich kunnen verstoppen tussen struiken, stenen en houtstapels. Ze hebben ook behoefte aan zandige of losse bodems voor het leggen van hun eieren. Deze slangen zijn koudbloedig en zonnebaden vaak op warme plekken om hun lichaamstemperatuur op peil te houden. Hoewel ze vooral op de grond leven, klimmen ze soms in lage struiken om te ontsnappen aan roofdieren

Leefwijze

Voeding

Voortplanting

Het voortplantingsseizoen vindt plaats in het voorjaar, meestal van april tot juni, wanneer de temperaturen stijgen en de slangen actiever worden. Tijdens de balts zoeken mannetjes actief naar vrouwtjes door geursporen te volgen. Zodra een mannetje een vrouwtje heeft gevonden, kan er een paring plaatsvinden, wat vaak gepaard gaat met een korte verstrengeling van hun lichamen.

De gladde slang is ovovivipaar, wat betekent dat de eieren in het lichaam van het vrouwtje uitkomen. Hierdoor brengt het vrouwtje levende jongen ter wereld, meestal in de late zomer of vroege herfst. Een worp bestaat doorgaans uit 3 tot 15 jongen, afhankelijk van de grootte en gezondheid van het vrouwtje. Bij de geboorte zijn de jonge slangen volledig ontwikkeld en klaar om zelfstandig te overleven. Ze meten gemiddeld 10 tot 15 centimeter en eten vooral kleine prooien zoals insecten en jonge hagedissen.

 

 De voortplanting van gladde slangen wordt beïnvloed door verschillende factoren, zoals het weer en de beschikbaarheid van voedsel. Warme zomers bevorderen vaak de voortplantingssuccessen. Het duurt enkele jaren voordat de jongen geslachtsrijp worden, meestal rond hun derde of vierde levensjaar. 

 

Bij adder en gladde slang zijn in de zomermaanden de mannetjes vrijwel onvindbaar. Het grootste deel van de waarnemingen voor deze soorten bestaat in juli uit drachtige vrouwtjes. De vrouwtjes van de levendbarende reptielen zijn in feite rondkruipende broedmachines. Ze verplaatsen zich nauwelijks en zonnen in deze tijd relatief veel op vaste ligplaatsen.

De vrouwtjes van adder en gladde slang zijn (eier)levendbarend, dat betekent dat de jongen zich in een ei in het moederlichaam ontwikkelen, waarna ze in augustus levende jongen baren. De slangen die je nu op de heide en in hoogveen kunt vinden, zijn eind juli en begin augustus op hun dikst; ze staan dan ook vlak voor het punt van bevallen. Ze eten niet of nauwelijks en zijn zwaar en vrij immobiel, waardoor ze vaak op vaste zonplekken te vinden zijn.

 

Bedreiging

Bescherming