Noordse Woelmuis
Geschiedenis
Naamgeving
Officiƫle benaming :
Familie : Cricetidae (hamsters en woelmuizen)
Geslacht : Microtus
Soortnaam : Microtus oeconomus
Nederlandse benaming : Noordse Woelmuis
Duitse benaming : Sumpfmaus
Engelse benaming : Root vole
Volksbenaming :
Folklore :
Volksgeloof
Plaatsnamen
Symboliek
Kenmerken
kenmerken | |
---|---|
grootte | 9 - 14 cm (kop-romp), 3-5 cm (staart) |
leefwijze | voornamelijk 's nachts en in de schemering actief |
kleur | grijsbruin tot donkerbruin, soms met een rode gloed |
voeding | voornamelijk grassen, kruiden, zaden en wortels |
voortplanting | het hele jaar door, tot wel 5 worpen per jaar |
biotoop | vochtige graslanden, moerassen en oevers |
geluid | zachte piepgeluiden |
Kenmerkend voor alle woelmuizen, dus ook de noordse woelmuis (Alexandromys oeconomus arenicola), is de gedrongen, ietwat lompe bouw, een stompe kop met kleine ogen en oren in de vacht, en een kort staartje. In Nederland leeft een aparte ondersoort van de noordse woelmuis die verder nergens anders ter wereld voorkomt.
De noordse woelmuis is een relatief grote woelmuis met een brede kop en een relatief lange staart. Meestal hebben ze een donkerbruine rugvacht en een donkergrijze buikvacht, maar ook lichtere exemplaren komen voor. De vacht is lang en glanzend. De oren vallen nauwelijks op. De vrij grote, donkergekleurde achterpoten hebben contrasterende witte nageltjes.
Verwarring met vooral de veldmuis en aardmuis is goed mogelijk. De staart van een noordse woelmuis is langer dan van deze andere twee woelmuissoorten, namelijk gemiddeld 40 procent van de kop-romplengte. Die van de aardmuis is maximaal 33 procent van de kop-romplengte en die van de veldmuis is nog korter.